BODEM: voedselselrijke, vochtige zavel-, leem- of zandbodems met diepe teeltlaag
VERSPREIDING:
Van oorsprong uit Balkanlanden; thans ingeburgerd en vaak als sierboom aangeplant.
GROEIPLAATSEN: Schaduwrijke, vochtige bossen op voedselrijke vochthoudende grond.
NEDERLAND: Veelvuldig aangeplant in lanen, parken en tuinen.
De Paardenkastanje komt van oorsprong uit het Balkangebergte en is in de 17de eeuw
in Nederland ingevoerd. Ze werden op landgoederen en bij boerderijen geplant. De grote kaarsvormige bloempluimen komen in
mei tevoorschijn. In de afzonderlijke bloemen zitten gele en rode vlekjes.Het honingmerk van de bloemen verkleurt na insectenbezoek
en bestuiving van geel naar steenrood. Voor de bosbouw is de Paardekastanje van geen enkel belang. De Paardenkastanje wordt
hoofdzakelijk vanwege zijn prachtige bloeiwijzen en de glanzende kastanjes aangeplant. Kenmerk in de winter zijn de dikke
kleverige knoppen; de groei zet zich jaarlijks voort vanuit deze knoppen. De kastanjes zijn niet eetbaar voor de mens vanwege
de grote hoeveelheid aan looistoffen, maar allerlei dieren zoals herten, schapen en geiten eten ze graag. Sinds een
paar jaar worden Paardenkastanjes in de zomer geteisterd door mineermotjes. De larven eten het bladgroen, waarna het bladeren
verkleuren, verschrompelen en afvallen. Het beestje komt van oorsprong uit de Balkan en heeft hier nauwelijks natuurlijke
vijanden.
Een andere ziekte is de bloedingsziekte; een fenomeen van de laatste paar jaar.