Boom.
Lengte: 6 – 30 m.
Bloemkleur: Geelachtig.
Bloeimaanden: april-mei.
Bodem: Zonnige tot licht beschaduwde plaatsen op droge tot vochtige, voedselarme tot matig voedselrijke grond
(zand, leem, krijt, veen en stenige plaatsen.)
Groeiplaatsen:
Loofbossen, naaldbossen, houtwallen, heide, langs vennen, droge duinhellingen, kap- en stormvlakten.
Verspreiding:
Europa, behalve de noordelijkste en zuidelijkste delen, de Kaukasus en West-Siberië.
Nederland: Algemeen.
De Ruwe Berk valt op door de heldere witte bast van de stam. De takken van de Ruwe Berk hebben de neiging meer
naar beneden te hangen dan de takken van de Zachte Berk.
Berken zijn typische pioniers, maar
de Berk heeft ook een vaste plaats in eiken-berkenbossen en in berken- of elzenstruwelen. Het zaad wordt gemakkelijk
door de wind verspreid en kiemt snel op allerlei vochtige grond. De kroon van de boom is open en laat veel licht door, waardoor
ondergroei goed mogelijk is.
Vroeger werd de Ruwe Berk als een heilige boom beschouwd. Door Germanen en Keltische stammen werden hem vernieuwende
en zuiverende krachten toegeschreven; het gebruik van berkentakken zou kwade geesten uitdrijven. Dat gebruik is heden ten
dage nog steeds bekend bij bepaalde saunarituelen. Door de huid zachtjes te bewerken met berkentakken wordt de bloedsomloop
gestimuleerd teneinde afvalstoffen te verwijderen. De vliegenzwam leeft in symbiose (van elkaar afhankelijk) met de berk.
In het voorjaar is de sapstroom
in Berken zeer intensief, zodat ze bij verwonding sterk “bloeden”. Hiervan maakt men gebruik door in het voorjaar
gaten in de stam te boren en via buisjes het berkensap af te tappen. Per dag kunnen verscheidene liters worden gewonnen. Het
sap is rijk aan suikers en wordt o.a. gebruikt in berkenwijn en shampoo.