|
BODEM: Zonnige tot licht beschaduwde plaatsen op vochtige tot vrij natte, matig voedselrijke tot voedselrijke, humeuze grond
(lemig zand, duinzand, leem, rivierklei en zavel.)
GROEIPLAATSEN: Loofbossen, struwelen, heggen, bronbossen, moerasbossen, beekbossen, duinen.
VERSPREIDING: Gematigde zone van Eurazië.
NEDERLAND: Vrij
algemeen, maar zeer zeldzaam in Zeeland en in het noordelijk zeekleigebied.
De bloemen van de Gelderse Roos staan in vlakke tuilen en bestaan uit twee bloemtypen; de kleine
vruchtbare bloemen zitten in het midden van de tuil. De tot 2 cm in doorsnee brede randbloemen zijn steriel (onvruchtbaar)
en dienen alleen om de aandacht van insecten te trekken. Zweefvliegen, kevers en sommige vlindersoorten worden door de grote,
witte bloemen aangelokt en bezoeken dan tevens de kleinere, vruchtbare bloempjes in het midden van de bloeiwijze. In de herfst
verschijnen de glanzend rode bolvormige vruchten die als trosjes lang aan de struik blijven zitten. De vruchten worden gegeten door lijsters. De Gelderse Roos groeit goed in de zon en matig in de halfschaduw.
|
