BODEM: Zonnige tot licht beschaduwde plaatsen op natte tot matig vochtige, matig voedselrijke tot voedselrijke, vaak kalkhoudende
grond (klei, krijt, zand, leem, kleihoudend laagveen, zavel en löss.)
GROEIPLAATSEN: Loofbossen en struwelen.
VERSPREIDING: West-, Midden- en Oost-Europa vanaf Noord-Spanje en de Balkan tot Zuid-Scandinavië en de Kaukasus.
NEDERLAND: Algemeen.
De Gewone Es is een lichtboom; de bladeren zitten voornamelijk aan de buitenkant van de kroon.
Staat hij vrij dan vormt hij een opvallende open, ronde, grof gestructureerde kroon. In het voorjaar, nog voor de bladeren
aan de boom komen, vertoont de boom soms een mooie purperen waas, door de bloeiende bloemen. De mannelijke en vrouwelijke
bloemen zitten aan dezelfde boom op verschillende takken. Komt pas laat in het voorjaar in blad waardoor de ondergroei van
kruiden een kans krijgt.
Kenmerkend voor de gewone es zijn de mat-zwarte knoppen (“potlood-boom”); ze lijken op bokkenpootjes
en zijn daaraan goed te herkennen. De Gewone Es is een van de hoogste bomen uit onze flora. Hij vereist van de bodem een goede
zuurstofvoorziening en een vrij hoge vochtigheid. De gevleugelde zaden blijven vaak de hele winter aan de boom hangen.